Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten –
spreekt God de Heer. (Ezechiël 34:15)
Ezechiël 34 spreekt de leiders aan: de herders. Ze hebben hun volk niet goed geleid, maar zijn voor hun eigen genieten, rust, voordeel en wat nog meer gegaan. Dit ging allemaal ten koste van de schapen, die gewoon ‘geherderd’ moesten worden.
Terwijl we dit stukje lezen, schiet me het verhaal van Jezus te binnen, die huilt om Jeruzalem, de mensen dwalen als schapen … een verwijzing naar dit oudere tekstgedeelte in Ezechiël?
De Heer neemt het over. Hij zet de leiders aan de kant en gaat zelf zijn schapen leiden. En het eerste dat hij doet is niet – schapen scheren, selecteren wie ok of niet ok is, fokken, lange afstanden naar grazige weiden afleggen … nee, Hij weet dat de schapen, lees: de mensen, toe zijn aan rust.
En dat is precies waar Hij mee gaat beginnen. Ik ga jullie weiden, en laat jullie rusten. Heerlijk. Wat een belofte, niet alleen voor het volk Israël, maar ook voor ons als christenen. Leiders zijn dienaren, en dienaren zijn we allemaal; dus laten we even bij onszelf te rade gaan: hoe dragen we zorg voor het hongerige, dwalende, zoekende schaap? In hoeverre zijn we betrokken bij de ons toevertrouwde mensen? En hoe manifesteren we ons? Ik hoop zo dat we de rust, zoals hier beschreven brengen: dat er oog voor jezelf en de ander is, dat we elkaar vast houden, met elkaar begaan zijn.
De vakantietijd is bij uitstek een tijd om dichter bij God en bij jezelf en je directe omgeving te komen. Wanneer we ons ‘laten weiden’ door de Heer, is daar rust en ruimte. Voor jezelf en voor de ander die dit nodig heeft.
Een hele fijne zomervakantie.
Uit Gemeenteblad Cifrah - augustus & september 2019